Het Eva-Experiment..een overzicht tot nu toe.
1. Eva.
Mijn glas is leeg. Ik heb dorst, maar ik neem niet de tijd om mijn glas opnieuw te vullen. Er is geen tijd om op te staan, want mijn rapport moet klaar. "Had al klaar moeten zijn, Eva", verbeter ik mijn eigen drukke gedachten in mijn hoofd. Het is vrijdag 19.00 uur. Eigenlijk is de werkdag al voorbij, maar ik kan niet weg. Nog even doorploeteren.
Het is al vroeg donker en de buitenwereld is verdwenen in volledige duisternis. Het raam is nu een grote zwarte spiegel en ik zie mezelf zitten in het kleine, grijze kantoortje. Ik kijk in mijn ogen en herken mezelf niet. Mijn huid is bleek, mijn haar hangt slap langs mijn smalle gezicht. "Jezus, Eva...zeur niet, je ziet er nog prima uit. Het is toch logisch dat je er wat bleekjes uitziet. Het was een lange dag. Een lange week....een lang jaar".
Plotseling word ik opgeschrikt door een keihard gepiep. Mijn laptop krijst het uit! In een reflex gooi ik het lege glas om. Het rolt van mijn bureau en spat volledig uit elkaar op de harde vloer. Ik spring op en dat is maar goed ook. De scherven vliegen alle kanten op en de ravage is compleet. De laptop blijft een oorverdovend geluid maken en het beeld is zwart. "NEE! NEE! NEE!....dat kan niet waar zijn! Al die uren voor niks gewerkt...dat KAN NIET! Blijf rustig, Eva!". In de zitting van mijn stoel steken een aantal scherven en ik besluit eerst op te ruimen, voor ik aan de slag ga met mijn ietwat demonische laptop. Ik ga op zoek naar een stoffer en blik en vind beiden snel in het keukentje van de kantine.
Er is geen mens meer op kantoor en in het achterste gedeelte van het gebouw brandt alleen de noodverlichting. Ik hoor het gekras en gegil van mijn laptop en ik versnel mijn pas. Mijn hart klopt in mijn keel. Als ik om de hoek kom van mijn kantoortje aan het einde van de gang, zie ik het nog net gebeuren. Ze verschijnen uit het niets, wit op zwart. Ik staar naar het scherm van mijn vervloekte en nog steeds gillende laptop en de koude rillingen lopen over mijn rug als ik lees....
"Leef je nog, Eva?"
2. Leef je nog, Eva?" Liggen fantasie en realiteit dicht bij elkaar?
De noodverlichting springt knipperend aan en ik hoor iets trillen. Het duurt even voor ik in de gaten heb dat het trillend geluid uit mijn tas komt. Mijn telefoon. "Blijf rustig, Eva, er is niets aan de hand. Het zal wel weer een geintje zijn van Jimmy van IT", mompel ik tegen mezelf terwijl ik verwoed op zoek ga naar mijn telefoon. Het trillen gaat door en ik word onrustiger. De noodverlichting is niet fel genoeg om mijn gigantische en onpraktische tas goed te doorzoeken. "AUW!....."....niet te geloven...de scherven zitten zelfs in mijn tas. Ik voel dat de scherf in mijn duim steekt, maar kan in dit halfduister niet genoeg zien. Ik moet weer naar de kantine, want daar staat de verbanddoos. Eerst de telefoon....net op tijd.
"Met Eva?". "Jezus, Eef, waar blijf je nou? We zouden toch naar de Italiaan gaan vanavond? De laatste tijd kan ik niks meer met je afspreken..". Het is Bram...de lieverd zat te wachten. Hadden we dan een afspraak? Eerlijk? Ik weet het niet meer. "Sorry, sorry, sorry.....alweer....ik weet dat ik het al 100 keer heb gezegd, maar ik moest nog even doorwerken. En nu is ook nog de stroom uitgevallen en weet ik niet of mijn werk is opgeslagen. Ik had je moeten bellen...". Ik zeg maar niet dat ik niet eens meer wist dat we een afspraak hadden. In de tussentijd druppelt het bloed tussen de scherven op de vloer en op mijn rok. Dit schiet niet op. Het telefoongesprek stelt mij wel weer wat gerust en de dreigende letters zijn nu even niet meer het belangrijkst.
"Ik kom er binnen 20 minuten aan, echt!". Het is even stil en ik voel de irritatie door de telefoonlijn. "Weet je, neem dan maar meteen wat van die diepvriespizza's mee van de supermarkt, want ik heb geen zin meer om hier in mijn pakje en dasje op jou te wachten". "Maak er dan maar een half uurtje van", zeg ik met mijn liefste stem. "Ok"..."Tot zo, lie.", ik hoor de klik al voor ik mijn zin kan afmaken. Op dat moment hoor ik duidelijk nog een klik en de lampen springen flikkerend aan. Mijn laptop piept zacht en ik zie het beginscherm verschijnen. Onze kater Leonardo kijkt mij vanaf het beeldscherm aan. Niks geks, geen oorverdovend geluid, geen witte letters. Ik log gauw in en tot mijn verbazing verschijnt het document waar ik die hele dag aan had gewerkt in beeld. Niks weg, alles intact. Ik moet nu echt richting kantine, want mijn rok zit al vol bloed, net als de vloer.
De scherf zit redelijk diep en ik bijt op mijn tanden terwijl ik dat ellendige ding eruit trek. Nu blijft het niet bij druppelen maar sijpelt het bloed snel uit de diepe wond. Ik merk dat ik niet genoeg gegeten heb en draai gauw de kraan open. Ik spoel de wond goed schoon en hou mijn polsen nog even onder het koude water. Ik kom weer wat bij zinnen en grijp de verbanddoos uit een van de kastjes. Gauw een pleister erop en de boel opruimen.
Een kwartier later rijd ik de parkeerplaats van de supermarkt op. Geen tijd om even bij te komen, want ik wil Bram niet laten wachten. Ik zie dat de mandjes bij de ingang op zijn en loop vermoeid richting de eerste kassa. De stapel mandjes daar is zo hoog dat ik op mijn tenen moet staan om een mandje te kunnen pakken. Grapjassen van de Jumbo....Doelgericht loop ik richting koeling voor olijven en feta. Ik wil de olijven in het mandje leggen en zie dan dat er een vergeten boodschappenbriefje in mijn mandje ligt. Het briefje is dichtgevouwen en ik word nieuwsgierig. Nooit heeft een briefje in een mandje of karretje mij getriggerd.....waarom nu wel? Ik heb geen tijd om te kijken en steek het papiertje in mijn jaszak. Gauw de pizza's, tomaten en een toetje en dan richting huis, richting Bram en Leo.
Laptoptas, tas, plastic zak met boodschappen, loodzwaar hoofd, hoofdpijn...maar ik ben thuis. Onhandig sluit ik de auto af, waarna mijn laptoptas van mijn schouder glijdt en de sleutels uit mijn pijnlijke hand vallen. "Shit!! Man, man, man, houdt het dan nooit op!". Op dat moment zie ik iets bewegen in mijn ooghoek. En terwijl ik de sleutel van de grond gris en de tas terug in positie duw, zie ik dat het Leo is. Maar dat kan helemaal niet. Leo weigert namelijk om naar buiten te gaan. Hij is doodsbang voor alles en iedereen. Dat was niet altijd zo, maar het laatste jaar reageert hij fobisch zodra ik de voordeur open doe. En nu zit hij daar, ongestoord, op het grasveldje voor ons huis. Hij staart mij aan, terwijl zijn pluizige staart langzaam op en neer gaat. "Leo? Wat doe jij nu hier, beest?". Ik loop zo snel ik kan richting voordeur en dus richting Leo. Het is 'm echt. Zoals Leo is er maar een. Het is een grote Siberische kater met een litteken dat over zijn linkeroog loopt. Dat was nog uit zijn moedige tijd toen hij nog iedere dag op avontuur ging. "Leo, kom....we gaan naar binnen...gekkie!". Ik ben er bijna en wil me al naar voren buigen om mijn harige vriend te aaien.
Op dat moment gebeurt het! Leo haalt uit en blaast uit alle macht, waarna hij wegrent richting de duisternis achter ons huis. Paniekerig roep ik nog dat hij terug moet komen. Op dat moment gaat de voordeur open en stapt Bram naar buiten. "Wat doe jij raar? Wat sta je hier te schreeuwen???". "Jezus, man, Bram, heb je niet op Leo gelet??? Hij is buiten en is dus nu weg!! ". Mijn stem slaat over van paniek en vermoeidheid. Bram neemt de tassen van me over en ik ga naar binnen. Ik moet even bijkomen om daarna op zoek te gaan naar mijn kat.
Dan zie ik het en het zweet breekt me uit. Daar voor de haard ligt Leo, gemoedelijk en relaxed als altijd. "Wat bazel je nou over Leo, Eva? Volgens mij werk je te veel...Leo ligt al de hele tijd op zijn plekje. Die heeft niet meer bewogen sinds ik thuis ben gekomen. Heb je de pizza's?".
Het wordt me teveel en ik moet eerst naar het toilet. Mijn maag draait en ik moet nodig plassen. Onhandig trek ik mijn jas uit in het portaaltje voor de badkamer. Dan valt het boodschappenlijstje uit het mandje van de supermarkt op de grond. In gedachten raap ik het briefje op en vouw het open. Ik ken dat handschrift toch....wat ....
"Het wordt tijd dat je terug komt, Eva. We missen je zo". Het wordt zwart voor mijn ogen..."Wat is dit!!"..
3. De wekker gaat. Geen nut. Ik was al wakker.
Terwijl ik op de knop van de wekker druk, valt mijn oog op het briefje. Mijn maag draait. Hier heb ik nu echt geen zin in. Eerst mijn laptop en dan dat briefje. En dan Leonardo die buiten zat en daarna weer doodleuk binnen....en zelfs niet eens buiten was geweest, volgens Bram. Bram vindt ook dat ik teveel werk en dat is ook zo. Ik heb geen tijd meer voor hem, voor vrije tijd, voor mij....maar ik wil die baan zo graag en ik heb nu de kans om er iets van te maken. Toch?
Zorgvuldig leg ik het briefje in de lade van mijn nachtkastje en besluit er niet meer over na te denken. Als iemand mij wil bereiken, moeten ze maar bellen of appen...."Klaar met die bullshit, Eef . Opstaan!".
Ik dek de tafel, rooster wat brood, zet koffie en roep Bram. Geen gezelligheid vanochtend, nee....afzondering in de studeerkamer en werken. "Dat meen je niet, Eva? Weet je, ik ga de boodschappen wel doen, dan hebben we misschien straks toch nog even tijd om rustig te eten voor je weer weg moet. Ik neem wel een broodje onderweg". De deur slaat dicht. Bram is boos. Mooi.....fijn weekend, Eva.
De rest van de zaterdag verloopt net zo gezellig. Ik werk tot 15.00 uur. Daarna begin ik verwoed aan het schoonmaken van het huis. Bram haalt de boodschappen en bergt ze op, waarna hij de garage gaat opruimen. Lang leve het langs elkaar leven.
Leo laat zich niet zien. Ik heb er ook even geen tijd voor. Ik moet door.
Om 18.00 uur staat de nasi dampend op tafel. We zitten zwijgend naast elkaar te eten, terwijl we het nieuws lezen op Nu.nl op onze telefoons. We checken de statussen van andere mensen op Facebook. We pinnen leuke ideeën voor de tuin op Pinterest. Geen woord wordt gesproken. Hier zitten we dan, beiden 28 jaar. We wonen een half jaar samen. Wat gaat het goed.
Ik bel Rox en zeg dat ik te moe ben om te komen. Ik pak mijn laptop en werk.
"Het moet klaar, Eef".
Ik word wakker. Kramp in mijn nek. Ben ik nou echt in slaap gevallen met mijn hoofd op mijn laptop? Ik wrijf over mijn zere gezicht. Ik voel de afdrukken van de toetsen in mijn huid. De kamer is donker. Alleen het licht van het beeldscherm zorgt voor wat schemer. Ik zie twee oplichtende stipjes op de bank. Een brandt feller dan het ander. Das normaal bij Leo....maar nu lijkt het anders dan anders. Het rechter lichtje is minder fel dan het linker. Ik ben nog slaapdronken en het dringt niet echt tot me door. Ineens zijn de lichtjes weg en hoor ik een oorverdovend geblaas en met een rotvaart vliegt een lomp kattenlijf op me af...."LEO..NEE!".
4. Vandaag doen we niets en gaan we nergens naar toe.....ga je mee?
Ochtend. En nog wel zondagochtend. Ik lig naast een snurkende Bram. Ietwat jaloers kijk ik naar hem. Mijn nacht was kort en slapeloos. De schrik zat er goed in na Leo's plotselinge agressie. Ik ben een nare ervaring en een een paar schrammen op mijn armen rijker. En Leo? Die was meteen weg. Ik was zo perplex dat ik niet heb gezien waar ie naar toe is gedoken. Hij zal zich wel op de zolder verstoppen..of in de logeerkamer.
Wat mankeert dat beest nu ineens? Al jaren is Leonardo een onderdeel van onze familie. Ik weet nog goed dat ik bij oma ging logeren en dat Leo dan bij mij op bed ging slapen. Hij was lief, ondeugend en avontuurlijk. Hij hield van het buitenleven, maar was iedere avond weer lekker thuis bij oma. Nu ik erover nadenk...ik weet niet eens hoe oud Leo is. Het lijkt wel alsof hij er al altijd was.
Ik sta op om het ontbijt klaar te maken. En daar in de keuken, op de vensterbank zit Leonardo. Ik roep zijn naam, maar hij kijkt niet om. Raar....hij reageert altijd op mijn stem. Ik ga naast hem staan en aai hem voorzichtig over zijn rug. Heel langzaam draait hij zijn statige hoofd en ik voel een lichte tinteling door mijn lijf gaan. Door het litteken over zijn linkeroog lijkt het net alsof hij een wenkbrauw optrekt en mij smalend aangrijnst. Hij springt handig langs mijn hand op de vloer en gaat, zoals elke ochtend, bij zijn voerbakje zitten. Ik vul het bakje met een laagje luxe kattenvoer en hij eet dit langzaam en met smaak op. Dit is de Leo die ik ken. Rustige, grijnzende Leo die 's morgens geniet van zijn dure kattenhapje.
Bram komt gapend en op zijn hoofd krabbend de keuken ingelopen..."Morge.....koffie?". "Ja, lekker...tenminste...je bedoelt of ik koffie wil, toch?". "Hmmm Hmmm.....ik maak 'm wel".
"Bram? Zullen we zo niks doen? Gewoon niks? En dan nergens heen gaan?". "Das een strak plan, Eef...maar uhm...heb je tijd om niks te doen en nergens heen te gaan?". "Nou, ik mail de stukken even door naar Bert en dan ben ik klaar!".
Ik klik op de verlossende knop 'versturen'. Yes, eindelijk. Vrij....voor even...tot morgenvroeg.
Mijn maag draait. Ik wil even niet denken aan morgen. Das geen goed teken. Wil ik dit wel echt? Doe niet zo gek Eva....dit is een kans. Ook al ben ik nu alleen maar de personal assistant van Bert, hij kan mij verder helpen in de reclamewereld. Dus doorbijten. Het zal het toch wel waard zijn? Al de overuren, al die vreselijke klusjes, al die ingewikkelde situaties, al die late vergaderingen, al die verpeste weekenden door last-minute opdrachten...dat zal toch wel iets opleveren?
Misselijk....ik word misselijk. Ik moet even naar buiten, even eruit.
Even later lopen we arm in arm door de wijk richting bosrand. Nergens is vandaag toch ergens geworden. Waar we precies heen wandelen, weten we niet en eigenlijk is dat mooi. We komen wat zondagswandelaars tegen, allemaal vrolijke en vriendelijke mensen die genieten van hun vrije dag. Voor ons loopt een moeder met haar dochter. Dochter draagt een muts met een wollig bolletje erboven op. Das raar, want het is niet eens koud. Maar zo zijn kinderen. Als ze een muts willen dragen in de zomer of op een warme lentedag, dan doen ze dat gewoon. Op dat moment draait het kind zich om en kijkt mij met een ondeugende glimlach aan. Ze trekt haar neusje op en ik kijk naar haar vrolijke gezicht vol sproeten. Ze draait haar hoofd plots weer naar voren, waardoor haar rossige vlechten vrolijk ronddraaien. En net zo vlug draait ze haar gezichtje weer naar me toe. Ze heeft een rugzakje om en op dat rugzakje staat het gezicht van een aapje met kraaloogjes, die net zo vrolijk zijn als de stralende oogjes van het meisje. Ik lach en geniet van dit blije kind. Op dat moment draait ook de moeder (tenminste...is dat wel de moeder?) zich om. Ze kijkt me streng en nors aan en trekt het vrolijke meisje mee, terwijl ze zich bukt om het kind iets toe te fluisteren.
Het raakt me, maar ik kan niets doen. Het lijkt erop dat ze te laat zijn voor een afspraak of dat het kind zich heeft misdragen en ze nu met moederlief mee naar huis moet. Het ondeugende, vrolijke kind moet mee, heeft geen keuze.....ze herinnert me aan iets....of nee, aan iemand.
5. Gespannen staar ik naar mijn scherm.
Ik scrol door mijn mailbox en lees de belangrijkste berichten meteen vluchtig door. 62 Berichten. Niet slecht voor een maandagochtend. Suf neem ik een slok van mijn vers gezette espresso. De cafeïne slaat nog niet in, helaas. Geen reactie van Bert te bekennen. Het is jammer dat hij nooit blij lijkt te zijn met mijn werk. Het is gewoon vanzelfsprekend dat ik weekenden en avonden door werk. Jammer, maar hier moet ik het mee doen.Ik scrol verder, los op wat ik meteen kan oplossen en zet een vlaggetje bij dingen die vandaag nog moeten gebeuren. Ineens zie ik een wel erg vreemde afzender in mijn lijst staan......Sjakie.stevens@chocolate.com.
"Das lekker professioneel, lekker kinderachtig...", mompel ik voor me uit. "Wat bedoel je, Eva?". Jimmy staat achter me en kijkt me vragend aan met zijn ronde, baardloze, onschuldige jongensgezicht. "Oh, nee, niks...laat maar, niets bijzonders". "Ik hoorde van Jessica dat je laptop moeilijk deed vrijdag, klopt dat?". "Oh ja, Jim, heb je vandaag even tijd om dat ding na te kijken? Hij viel uit en ik was even bang dat al mijn werk weg zou zijn. Gelukkig heeft ie zich weer vanzelf hersteld en tja, hij doet het weer. Maar ik vertrouw 'm niet". Jim kijkt me uitdrukkingsloos aan. "Ja, nou, vanzelf herstellen lijkt me sterk, maar ik zal er straks even naar kijken. Ik laat je dan nog wel even weten wanneer ik tijd heb". Hij slentert mijn kantoor uit zonder verder nog iets te zeggen. Het lijkt er niet op dat Jimmy iets te maken heeft met het laptop-incident van vrijdag.
Met frisse tegenzin richt ik mijn aandacht weer op de maillijst. Oh ja....wat heeft die Sjakie Stevens geschreven? Het zal wel spam zijn, maar toch ben ik nieuwsgierig. Ik lees de tekst van het bericht en krijg het spontaan koud..
"Lieve Eva,
Weet je nog toen je met mij mee ging? Er mochten er maar vijf mee, maar niemand wist dat jij ook gewoon stiekem bij mij was. Samen met Opa Jakob gingen we op avontuur. Het lijkt zo lang geleden. Is het dat misschien ook? Duimendik stof lijkt te vertellen dat het echt te lang geleden is, lieve Eva. En duimendik stof komen we hier vaker tegen. Het wordt steeds erger, Eva. Ben jij ons ook vergeten?
Liefs en hopelijk tot gauw,
Sjakie Stevens"
"Als dit een grap is....." Mijn keel is droog, mijn espresso is op en mijn hoofd duizelt. "Eva, kun je zo even bij me komen om wat zaken door te spreken?" Eva??". Ik hoor de stem op de achtergrond, maar het lijkt alsof ik watjes in mijn oren heb. Alles klinkt gedempt. "Eva? Ik heb niet de hele dag, hè. Kom op, tijd is geld, MIJN geld. Dus ik verwacht je binnen twee minuten bij mij op kantoor". Ik kijk hoe Bert mijn kamer uit marcheert en marcheer gedwee achter hem aan. Mijn hoofd tolt nog wat na en ik probeer mezelf te vermannen...."KOM OP, EEF...dat was gewoon wazige spam, jezus, verlies jezelf nou niet weer!".
Ik plof neer op de leren bank bij Bert op kantoor. Mijn laptop plaats ik op de glazen tafel voor me. Ik tril nog lichtelijk, maar voel dat ik wel weer wat meer van mijn omgeving mee krijg. Ik merk dat Bert me strak aankijkt. "Gaat het, Eva? Beetje hoofdpijn misschien?". "Jaja...", stamel ik aarzelend. "Ik zal zo maar even een paracetamol nemen. Gaat wel weer over".
De volgende twee uur nemen we de lopende zaken door, plannen we de aankomende zaken en evalueren we de afgeronde zaken. Hoe meer we bespreken, hoe normaler ik me weer ga voelen. Na de bespreking loop ik direct naar mijn kantoor. Jimmy wacht mij daar al op om mijn laptop even onder handen te nemen. Het zal een half uurtje duren, dus ik besluit even te pauzeren in de kantine. Het is mooi weer, dus de enkele collega's die wel pauze nemen, zijn buiten aan de wandel. Ik hoor het gezoem van de koeling en ruik de koffiebonen in het apparaat.
Wie? Wie doet dit allemaal? Ik neem een slok van mijn kamillethee en staar naar mijn boterham met kaas en komkommer. Wie neemt zich de moeite om mijn laptop bijna te laten crashen? Wie was er in de supermarkt en liet dat briefje achter in dat mandje? En wie is Sjakie? Ja....ik weet wel wie Sjakie is, natuurlijk. "Sjakie en de Chocoladefabriek" was het eerste boek dat ik echt alleen heb gelezen. Het eerste boek in mijn eigen grote boekenkast. Wie doet zich nou voor als het kleine jongetje uit dat boek? En waarom? Wie het ook is, hij of zij heeft een slecht gevoel voor humor en moet er maar gauw mee kappen....
6. Niets is onmogelijk. Maar of je dat soms ook echt wil? Moeten dromen soms toch maar bedrog zijn?
De week vliegt voorbij en is gevuld met de dagelijkse dingen die ik gewend ben. Geen gekke briefjes, geen vreemde e-mails, geen rare gebeurtenissen. Gewoon doorgaan, hard werken, concentratie, vast ritme en slapeloosheid.Slapeloosheid? Nee, das nieuw. Das het enige afwijkende deze week. Elke nacht ben ik wakker tot een uurtje of vier. Of eigenlijk ben ik elke nacht wakker tot exact twintig minuten over vier. Want elke ochtend herinner ik mij het beeld van mijn digitale wekker....04:20. Ik zie de cijfers duidelijk voor me voor ik mijn ogen open. Iedere ochtend weer.
Dus als resultaat zit ik op vrijdagavond brak op de bank. Bram heeft vandaag een etentje met collega's en zal pas laat thuis zijn. Ik gun het hem. Hij werkt keihard om een eigen zaakje op te richten. Hij droomt van een eigen evenementenbureau en ik heb enorm veel respect voor zijn inzet. Hoewel hij zijn werk op een accountantskantoor afschuwelijk vindt, doet hij het met overgave om over een tijdje de grote stap te zetten. We dromen allebei vaak hardop over onze doelen en we proberen elkaar daar altijd in te steunen.
Eigenlijk komt het mij ook wel goed uit dat hij er niet is. Niet koken, boterham met pindakaas en chocolademelk. Onder het dekentje voor de kachel. Heerlijk! Net waar ik behoefte aan had. Ik zap wat en besluit verder te gaan met die nieuwe serie op Netflix. Bram vindt dat toch helemaal niks, dus dat komt dan heel goed uit. Ik zie de bekende rode letters op mijn grote televisie verschijnen en ik kruip wat verder onder de deken.
En binnen een half uur zit ik middenin de perikelen van de hoofdpersoon van de serie, geniet van de zoete en romige chocolademelk en neem kleine hapjes van mijn boterham. Ik ruik ineens een subtiel brandluchtje....een van de kaarsen is uitgegaan, zonder dat ik het in de gaten had. Ik heb een schouw met daarboven een prachtige oude spiegel die ik van mijn oma heb gekregen. Echt zo'n antiek ding met krullen. De spiegel is hier en daar beschadigd, maar dat is nu juist prachtig. Naast de spiegel staan twee grote stenen kandelaars met twee grote dikke kaarsen. En de linker is uit. Raar, want het lont is goed en ons huis is zo goed als tochtvrij.
Oh, het wordt spannend....ik maak de kaars gauw weer aan met de grote aansteker die ik van Bram heb gekregen voor de houtkachel en de kaarsen. En ik zit weer middenin het verhaal over verraad en jaloezie. Wat een drama en dat allemaal in een aflevering van 45 minuten! Ik zet de lege mok op de salontafel en op dat moment zie ik het gebeuren. Ik zie het eigenlijk niet direct. Maar het gebeurt net in mijn blikveld. De kaars gaat uit. En niet geleidelijk. NEE....alsof de vlam met flink wat moeite wordt uitgeblazen. Ik deins achteruit tegen de kussens van mijn grote hoekbank en trek de deken op tot aan mijn kin...."No Way...nee, nee, nee....dat heb ik niet gezien...". Ik knijp mijn ogen dicht om de situatie te ontvluchten. Natuurlijk lukt dat niet en als ik mijn ogen weer open, is de kaars nog net zo uit als van te voren. Mijn lijf weigert te bewegen, weigert te reageren. Ik ben verstijfd van schrik en dwing mezelf mijn ogen open te houden en de situatie nuchter te beoordelen. Op dat moment zie ik een bekende dierlijke gestalte over de schouw lopen en mijn angst gaat over in boosheid. "LEO! Ga nu van die schouw af, mormel!!! Je weet verdomme goed dat dat niet mag! Ik spring op om het beest weg te jagen maar wordt tegengehouden door een hard "MIAUW" naast mij. Ik kijk en daar...daar..."Nee, Leo...dat...dat...". Leo ligt behaaglijk in het andere hoekje van de bank. Daar lag hij eigenlijk al de hele tijd. Traag en met een maag verwrongen van angst draai ik mijn hoofd richting spiegel. Ik zie Leo in de spiegel. Niet ervoor. Hij zit erin...IN de spiegel..."LEO!!!", gil ik met overslaande stem.
Ik hoor op de achtergrond de voordeur opengaan en het kattenlijf dat ik zo goed ken, verdwijnt verder de spiegel in, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Bram stapt de kamer binnen en treft mij daar aan. Ik ben lijkbleek, koud zweet loopt over mijn rug. Ik staar naar mijn kat die daar heerlijk op de bank ligt. Ik staar naar hem alsof hij de dood zelf is. En Leo staart naar mij...en knijpt op dat moment zijn linkeroog dicht, alsof hij knipoogt. Zijn bek is iets opgekruld als altijd. Leo staart mij aan en grijnst.
7. Lijstjes en familie, onmisbaar! Eva gaat op onderzoek...
Het is al laat. We zitten aan de wijn. Bram heeft mijn verhaal rustig en geduldig aangehoord. Hij onderbrak me niet en bleef begripvol. Uiteindelijk wist hij me te overtuigen van het feit dat het toch echt mijn oververmoeidheid was die mij parten speelde. Misschien was ik wel op de bank in slaap gevallen en was ik daarna heftig wakker geschrokken, waardoor ik ineens in shock midden in de kamer stond, wie weet...toch? Een andere verklaring is er gewoon niet. Een kat kan zich niet in twee exemplaren splitsen. En een kat kan al zeker niet door een spiegel wandelen.De kachel brandt en mijn wangen gloeien. Ik ben blij dat Bram er is. Hij brengt rust en ik voel me weer ontspannen en op mijn gemak. Na drie glazen wijn besluiten we naar bed te gaan en ik val wonder boven wonder heerlijk in slaap.
Tot 04.20 uur precies. Mijn ogen gaan als vanzelf open en ik staar weer eens naar mijn wekker. Normaal zijn die cijfers het laatste dat ik zie voor ik in slaap val. Nu zijn ze het eerste dat ik zie als ik wakker wordt. 04.20. Iedere dag weer. En nu ben ik dus klaarwakker.
Ik moet actie ondernemen. Ik kan niet in bed blijven liggen en naar het plafond staren.
Voorzichtig stap ik uit bed en sluip naar beneden, naar mijn laptop. Ik zet wat thee en start de computer op. Met een piepje wordt ie wakker en ik open Google. Ik tik: 04.20....niets bijzonders, of herkenbaars. Als ik die nullen nou eens weglaat? Misschien kom ik dan verder?
Ik tik... 42 en dan vind ik dit (klik hier). Wat is dit nu weer? "Het antwoord op de ultieme vraag over het leven, het universum en alles?" Dit verwijst naar het boek "The Hitchhiker's Guide to the Galaxy". Ik ken dat boek goed. Het is eigenlijk een hele serie boeken, gebaseerd op een hoorspel van Douglas Adams. Ik heb ze gelezen...verslonden...allemaal, ooit. Ik weet dat het allemaal bizar klinkt, maar zou er dan een link zijn tussen het tijdstip 04.20 en 42? Of breekt het slaapgebrek me nu gewoon op?
Het wordt tijd dat ik in kaart ga brengen wat er allemaal is gebeurd de laatste tijd, want dit gaat me te ver. Ik gris een vel papier en een potlood uit de lade van mijn bureau en begin:
Ik neem een foto van het resultaat om de gegevens dicht bij me te houden.
Sjakie en de Chocoladefabriek en The Hitchhikers Guide to the Galaxy. Slaat nergens op, Eef. Waar zijn mijn boeken eigenlijk terecht gekomen? Ik weet het niet eens. Ze zijn nooit meeverhuisd, ik heb ze nooit in dozen verpakt. Zijn ze dan nog thuis bij mijn ouders?
Ik zucht en drink mijn koud geworden thee in een paar slokken op. Het wordt lichter en ik moet afleiding zoeken. Ontbijt en dan verder. Ik besluit om mijn moeder te bellen zodra het een uurtje of negen is. Ik wil toch weten waar mijn boeken terecht zijn gekomen. Het is weekend en Bert had dit keer eens geen extra opdrachten voor me. Vandaag maak ik tijd voor mams. Mams en oma. Want het wordt tijd dat ik haar weer zie. Dan kan ik haar ook wat meer vragen over mijn eigenwijze en vreemde kater Leonardo...de kat die als vanzelf grijnst en in spiegels verdwijnt...
8. Familiebezoek.
Na het ontbijt bel ik mijn moeder en spreek af om die middag samen naar oma te gaan. Bram biedt aan om de boodschappen te doen en zal het huishouden vandaag ook op zich nemen. Hoe lief! We besluiten om die avond onze date bij de Italiaan in te halen. Ik heb er zin in.
Ik douche, droog mijn haar en trek mijn favoriete trui en spijkerbroek aan. Leo ligt op zijn plekje op de bank. Hij slaapt. Ik betrap mezelf erop dat ik even naar hem blijf staren. "Chill, Eef, het is Leo maar" spreek ik mezelf bemoedigend toe terwijl ik de deur achter me dichttrek.
Twintig minuutjes later arriveer ik bij het huisje van mijn oma en terwijl ik mijn tas uit de auto pak, komt ook mijn moeder aan in haar kleine, rode autootje. Als ze uitstapt, valt het me op dat ze weer wat grijzer is geworden. Ik heb haar alweer een tijdje niet gezien. Hoe lang eigenlijk...drie weken...of toch alweer vier?
"Hoi lieverd, das veel te lang geleden, zeg. Dat moeten we dus niet meer doen. Hoe gaat het met je? Je ziet er wel moe uit...slaap je wel goed?". Lief en zorgzaam als altijd. Mijn moeder. Waarom neem ik me dan nooit de moeite om haar te zien? Heb ik het echt zo druk? "Hi, mam, ja sorry. Mijn schuld. We moeten gewoon vaste afspraken in onze agenda's zetten. Dan gebeurt dit niet meer". "Ach Eef, ben je mal? We moeten elkaar toch ook gewoon zo kunnen zien, zonder afspraak? Maar goed, we gaan eens even kijken hoe het met je oma is. Hoelang heb je haar eigenlijk niet meer gezien?". Op dat moment gaat de voordeur open en zie ik het vriendelijk gezicht van mijn oma. "Vijf maanden...vijf lange maanden, niet Eva?", zegt ze met een lach. "Ik snap het wel. De jongeren tegenwoordig hebben het zo druk met hun carrières en zo. Ik ben blij dat jullie er zijn. De koffie is net klaar".
Op het moment dat ik over de drempel van oma's huis stap, voel ik de vertrouwde sfeer, ruik ik de geur van potpourri en appeltaart. Waarom blijf ik hier in godsnaam vijf maanden weg? De tijd vliegt veel te snel voorbij en wat doe ik eigenlijk met mijn leven? "Appeltaart met of zonder slagroom, Eva?". "Met natuurlijk!".
De taart is heerlijk, net als de koffie. Vertrouwd en fijn. We kletsen over het werk, over onze gezondheid, over het leven. En we hebben wat bij te kletsen. Het gaat goed. We zijn gezond en we zijn weer samen. Beter kan het eigenlijk niet. "Mam? Zijn mijn boeken nog bij jou? Ik wilde weer eens wat gaan lezen en ik heb ze nooit verhuisd". Voor mijn moeder kan antwoorden, legt mijn oma haar hand op mijn schouder. "Ze staan hier, lieverd, niet meer bij je ouders. Ik heb hier zoveel ruimte en zoveel kasten. Vandaar dat je vader ze laatst hierheen heeft gebracht. Ga maar kijken in de woonkamer. Kun je meteen een paar boeken meenemen naar huis".
Oma's woonkamer is knus en warm. De muren van de kamer zijn niet meer te zien. Elke wand zit verstopt achter kasten vol boeken. En niet alleen mijn boeken. Opa en oma hadden er zelf al honderden en nu zijn het er nog een paar honderd meer. In een hoek van de kamer staat de oude kachel met daarvoor de kleine zeteltjes van oud bruin leer. Ik kan me nog goed herinneren dat ik daar als kind vaker met opa en oma voor de kachel zat. We lazen dan in een oud sprookjesboek en we genoten van de warmte en de gezelligheid. Het is jaren geleden dat opa overleden is, maar in mijn gedachten zie ik hem nog daar zitten. En daar bij dat bijzondere plekje staat de kast waarin oma mijn boeken heeft opgeborgen.
Daar staan ze allemaal. Van Alice in Wonderland, via Het Oneindige Verhaal naar de serie van The Hitchhikers Guide to the Galaxy. Voorzichtig pak ik een van mijn boeken uit de kast. Het is Mathilda van Roald Dahl. Het boek over een meisje met vreselijk domme ouders. Mathilda wilde niets liever dan lezen en leren. En ze wilde heel graag lieve ouders. Ik had lieve ouders en was vroeger net zo verzot op lezen als Mathilda. Naast Mathilda staat dat andere bekende boek van de heer Dahl. Sjakie en de Chocoladefabriek. Ik leg beide boeken op mijn schoot en ik voel een kriebel in mijn neus. De boeken zijn allebei bedekt met een dikke laag stof. Duimendik. Ik voel stofdeeltjes kriebelen in mijn neus en ik nies hard, waardoor nog meer stof opwaait. Zodra ik gekalmeerd ben, bekijk ik de rest van de boeken. Ze zien er allemaal stoffig uit en er hangt spinrag in een van de hoeken van de kast. Dat is niks voor oma. Ze houdt alles altijd netjes schoon. Ik bekijk de andere kasten waarin de boeken van opa en oma staan. Tot mijn verbazing zijn al die boeken stofvrij.
"Ja, kind, dat snap ik ook niet. Het zal wel door het hout van de kachel komen. Dat stoft ontzettend. Jouw boeken staan het dichts bij de kachel. Misschien komt het daardoor. Ik stof ze echt regelmatig af. Ze staan er niet eens zo lang... maar goed. Neem mee wat je wil lezen. Zal ik een doosje voor je pakken?". "Dat zou wel fijn zijn, oma. Ik denk dat ik toch een boekenkast ga kopen. Dan kan ik elke week een doosje boeken ophalen. Dan zie ik u ook meteen wat vaker". "Dat is perfect, lieverd".
Een half uurtje later zitten we weer aan de keukentafel met een kopje thee. Het doosje met boeken staat al in mijn auto. We praten weer over allerlei wissewasjes tot we op Leonardo komen. Oma vertelt over zijn jonge, avontuurlijke jaren. "Maar hoe oud is Leo eigenlijk, oma? Het lijkt soms alsof hij er al altijd was". "We kregen Leonardo van een van mijn goede vrienden vlak voor jouw geboorte, lieverd. Hij was echt nog heel jong toen we hem kregen. Hij is nu dan een jaartje of 29, denk ik". Ik knipper verbaasd met mijn ogen, onder de indruk van de hoge leeftijd van onze kater. "Ja", zegt mijn moeder, "ik weet nog goed dat jullie hem kregen. Een paar dagen later lag ik te puffen in het ziekenhuis. Leo vond jou meteen heel erg interessant. Als jij begon te huilen, maakte hij ook van die grappige geluidjes". "Zo oud is dat nu ook weer niet," zegt mijn oma kordaat. "De oudste kat ooit heeft de respectabele leeftijd van 38 jaar weten te bereiken!".
"Is jullie nooit iets geks opgevallen aan Leo", vraag ik nieuwsgierig aan de twee belangrijkste vrouwen in mijn leven. "Iets geks? Wat bedoel je?". "Nou, gek, vreemd, rare nukken, weet ik veel". "Nou...", zegt oma na een korte stilte. "Hij was altijd heel statig en mysterieus. Hij was, toen hij jonger was, soms dagen weg. Vooral in de winter. Ik had soms niet eens in de gaten dat hij dan naar buiten was geslopen. Maar ineens lag hij dan weer op zijn vertrouwde plekje. Ongemerkt. En hij miauwde zangerig....alsof hij lachte, nee, giechelde. Maar dat doet ie al jaren niet meer. Maar waarom die vragen over Leo? Merk je dat hij achteruit gaat? Heeft hij ergens last van?". "Nee, nee. Nou, misschien krijgt ie wat last van de oude dag". Ik vertelde mijn mams en oma wat er was gebeurt, maar ik was wijs genoeg om het verhaal van de spiegel weg te laten. Dat was te absurd.
"Tja, lieverd, hij is toch al wat ouder. En als we ouder worden, worden we allemaal een beetje anders dan anders. Zo er is dat niet, toch?".
Een half uurtje later nemen we afscheid. En we maken meteen een nieuwe afspraak: volgende week zondag komen we weer samen bij oma. Voor de boeken, de gezelligheid, de koffie en de thee...en natuurlijk de taart. Het voelde weer als vroeger, toen ik klein was. Thee drinken met mama en oma. Er ging een steek van verlangen door mijn buik. Een verlangen naar vroeger.
Was ik toch nog maar eens zo klein als toen....
Twintig minuutjes later arriveer ik bij het huisje van mijn oma en terwijl ik mijn tas uit de auto pak, komt ook mijn moeder aan in haar kleine, rode autootje. Als ze uitstapt, valt het me op dat ze weer wat grijzer is geworden. Ik heb haar alweer een tijdje niet gezien. Hoe lang eigenlijk...drie weken...of toch alweer vier?
"Hoi lieverd, das veel te lang geleden, zeg. Dat moeten we dus niet meer doen. Hoe gaat het met je? Je ziet er wel moe uit...slaap je wel goed?". Lief en zorgzaam als altijd. Mijn moeder. Waarom neem ik me dan nooit de moeite om haar te zien? Heb ik het echt zo druk? "Hi, mam, ja sorry. Mijn schuld. We moeten gewoon vaste afspraken in onze agenda's zetten. Dan gebeurt dit niet meer". "Ach Eef, ben je mal? We moeten elkaar toch ook gewoon zo kunnen zien, zonder afspraak? Maar goed, we gaan eens even kijken hoe het met je oma is. Hoelang heb je haar eigenlijk niet meer gezien?". Op dat moment gaat de voordeur open en zie ik het vriendelijk gezicht van mijn oma. "Vijf maanden...vijf lange maanden, niet Eva?", zegt ze met een lach. "Ik snap het wel. De jongeren tegenwoordig hebben het zo druk met hun carrières en zo. Ik ben blij dat jullie er zijn. De koffie is net klaar".
Op het moment dat ik over de drempel van oma's huis stap, voel ik de vertrouwde sfeer, ruik ik de geur van potpourri en appeltaart. Waarom blijf ik hier in godsnaam vijf maanden weg? De tijd vliegt veel te snel voorbij en wat doe ik eigenlijk met mijn leven? "Appeltaart met of zonder slagroom, Eva?". "Met natuurlijk!".
De taart is heerlijk, net als de koffie. Vertrouwd en fijn. We kletsen over het werk, over onze gezondheid, over het leven. En we hebben wat bij te kletsen. Het gaat goed. We zijn gezond en we zijn weer samen. Beter kan het eigenlijk niet. "Mam? Zijn mijn boeken nog bij jou? Ik wilde weer eens wat gaan lezen en ik heb ze nooit verhuisd". Voor mijn moeder kan antwoorden, legt mijn oma haar hand op mijn schouder. "Ze staan hier, lieverd, niet meer bij je ouders. Ik heb hier zoveel ruimte en zoveel kasten. Vandaar dat je vader ze laatst hierheen heeft gebracht. Ga maar kijken in de woonkamer. Kun je meteen een paar boeken meenemen naar huis".
Oma's woonkamer is knus en warm. De muren van de kamer zijn niet meer te zien. Elke wand zit verstopt achter kasten vol boeken. En niet alleen mijn boeken. Opa en oma hadden er zelf al honderden en nu zijn het er nog een paar honderd meer. In een hoek van de kamer staat de oude kachel met daarvoor de kleine zeteltjes van oud bruin leer. Ik kan me nog goed herinneren dat ik daar als kind vaker met opa en oma voor de kachel zat. We lazen dan in een oud sprookjesboek en we genoten van de warmte en de gezelligheid. Het is jaren geleden dat opa overleden is, maar in mijn gedachten zie ik hem nog daar zitten. En daar bij dat bijzondere plekje staat de kast waarin oma mijn boeken heeft opgeborgen.
Daar staan ze allemaal. Van Alice in Wonderland, via Het Oneindige Verhaal naar de serie van The Hitchhikers Guide to the Galaxy. Voorzichtig pak ik een van mijn boeken uit de kast. Het is Mathilda van Roald Dahl. Het boek over een meisje met vreselijk domme ouders. Mathilda wilde niets liever dan lezen en leren. En ze wilde heel graag lieve ouders. Ik had lieve ouders en was vroeger net zo verzot op lezen als Mathilda. Naast Mathilda staat dat andere bekende boek van de heer Dahl. Sjakie en de Chocoladefabriek. Ik leg beide boeken op mijn schoot en ik voel een kriebel in mijn neus. De boeken zijn allebei bedekt met een dikke laag stof. Duimendik. Ik voel stofdeeltjes kriebelen in mijn neus en ik nies hard, waardoor nog meer stof opwaait. Zodra ik gekalmeerd ben, bekijk ik de rest van de boeken. Ze zien er allemaal stoffig uit en er hangt spinrag in een van de hoeken van de kast. Dat is niks voor oma. Ze houdt alles altijd netjes schoon. Ik bekijk de andere kasten waarin de boeken van opa en oma staan. Tot mijn verbazing zijn al die boeken stofvrij.
"Ja, kind, dat snap ik ook niet. Het zal wel door het hout van de kachel komen. Dat stoft ontzettend. Jouw boeken staan het dichts bij de kachel. Misschien komt het daardoor. Ik stof ze echt regelmatig af. Ze staan er niet eens zo lang... maar goed. Neem mee wat je wil lezen. Zal ik een doosje voor je pakken?". "Dat zou wel fijn zijn, oma. Ik denk dat ik toch een boekenkast ga kopen. Dan kan ik elke week een doosje boeken ophalen. Dan zie ik u ook meteen wat vaker". "Dat is perfect, lieverd".
Een half uurtje later zitten we weer aan de keukentafel met een kopje thee. Het doosje met boeken staat al in mijn auto. We praten weer over allerlei wissewasjes tot we op Leonardo komen. Oma vertelt over zijn jonge, avontuurlijke jaren. "Maar hoe oud is Leo eigenlijk, oma? Het lijkt soms alsof hij er al altijd was". "We kregen Leonardo van een van mijn goede vrienden vlak voor jouw geboorte, lieverd. Hij was echt nog heel jong toen we hem kregen. Hij is nu dan een jaartje of 29, denk ik". Ik knipper verbaasd met mijn ogen, onder de indruk van de hoge leeftijd van onze kater. "Ja", zegt mijn moeder, "ik weet nog goed dat jullie hem kregen. Een paar dagen later lag ik te puffen in het ziekenhuis. Leo vond jou meteen heel erg interessant. Als jij begon te huilen, maakte hij ook van die grappige geluidjes". "Zo oud is dat nu ook weer niet," zegt mijn oma kordaat. "De oudste kat ooit heeft de respectabele leeftijd van 38 jaar weten te bereiken!".
"Is jullie nooit iets geks opgevallen aan Leo", vraag ik nieuwsgierig aan de twee belangrijkste vrouwen in mijn leven. "Iets geks? Wat bedoel je?". "Nou, gek, vreemd, rare nukken, weet ik veel". "Nou...", zegt oma na een korte stilte. "Hij was altijd heel statig en mysterieus. Hij was, toen hij jonger was, soms dagen weg. Vooral in de winter. Ik had soms niet eens in de gaten dat hij dan naar buiten was geslopen. Maar ineens lag hij dan weer op zijn vertrouwde plekje. Ongemerkt. En hij miauwde zangerig....alsof hij lachte, nee, giechelde. Maar dat doet ie al jaren niet meer. Maar waarom die vragen over Leo? Merk je dat hij achteruit gaat? Heeft hij ergens last van?". "Nee, nee. Nou, misschien krijgt ie wat last van de oude dag". Ik vertelde mijn mams en oma wat er was gebeurt, maar ik was wijs genoeg om het verhaal van de spiegel weg te laten. Dat was te absurd.
"Tja, lieverd, hij is toch al wat ouder. En als we ouder worden, worden we allemaal een beetje anders dan anders. Zo er is dat niet, toch?".
Een half uurtje later nemen we afscheid. En we maken meteen een nieuwe afspraak: volgende week zondag komen we weer samen bij oma. Voor de boeken, de gezelligheid, de koffie en de thee...en natuurlijk de taart. Het voelde weer als vroeger, toen ik klein was. Thee drinken met mama en oma. Er ging een steek van verlangen door mijn buik. Een verlangen naar vroeger.
Was ik toch nog maar eens zo klein als toen....
9. Zaterdagavond met mijn lief bij de Italiaan.
Ik kan het slechter treffen, toch? De dag was bijna perfect. Het was heerlijk om eindelijk weer tijd door te kunnen brengen met oma en mams. En nu geniet ik van de heerlijke lasagne van Magda. Haar restaurantje is klein en donker ingericht. Met lieve rood, wit geblokte gordijntjes voor de ramen. Het is er altijd gezellig druk en reserveren is een must. Bram en ik kletsen over mams en oma. We overleggen waar we deze zomer op vakantie zullen gaan. We maken plannen voor de aanleg van een nieuw terras achterom. Wat is het gezellig. Wat is de wijn lekker. Wat kan Magda goed koken.
Met volle buiken slenteren we naar huis. De volle maan zorgt voor een mooie schemer en we lopen hand in hand in het zilveren licht. De wijn doet het goed. Mijn wangen gloeien en ik giechel om de grapjes van Bram. "Oh ja, voor ik het vergeet, Eef. Vanmiddag stond er ineens een meisje voor de deur. Rond 'n uur of drie. Ze vroeg naar jou. Is het een nichtje of zo? Ik kon haar niet en voor ik kon vragen wie ze was, rende ze weg". "Een meisje?", vraag ik verbaasd. "Hoe zag ze er dan uit?". Misschien was het wel Sofie van drie huizen verderop?". "Nee, Eva, Sofie ken ik wel. Die is in de tussentijd ook al een jaar of 13. Nee, dit meisje was pas een jaar of 7 of 8. Sproetjes...en rood haar, net als jij". "Ik heb geen rood haar, Bram...het is koper goudblond", zeg ik geërgerd. "Ja, hoor, koper goudblondrood...", grapt Bram grijnzend. Hij kijkt achterom. "Eef, waar blijf je nou?". Ik sta stil. Want ik weet het weer. Het meisje met het rode haar. Laatst ben ik haar tegengekomen met die dame. Ik dacht al dat ik het meisje kon. Maar waarvan dan? Waarvan? Ze kent mij dus wel. Ze weet zelfs waar ik woon. Ze weet mijn naam. Maar hoe?
"Wat is er, lief? Ken je het kind?". Ik staar voor me uit, heb even tijd nodig om na te denken. "Nee, nee...eigenlijk niet. Kun je je haar niet herinneren van die wandeling laatst? Toen liep er een meisje met rode vlechten voor ons met een vrouw, waarschijnlijk haar moeder. Ze keek nog een paar keer om, voor haar moeder boos werd en ze doorliepen". "Nee, Eef, dat weet ik echt niet meer. Ik kan me niet herinneren dat ik toen een kind heb gezien, eerlijk gezegd. Weet je dat wel zeker?". Zo zeker als ik zeker weet dat jij Bram bent en ik Eva. Zei ze nog iets? Waarom ze me zocht?". "Nee, ze vroeg of je eindelijk eens thuis was. En toen ik vertelde dat je er niet was, rende ze gauw weg". Fronsend keek ik Bram aan. "Of ik eindelijk eens thuis was? Zei ze dat echt? Eindelijk?". "Ja, dat vond ik ook wel raar. Want ik heb haar echt nog nooit gezien, Eef".
We genieten die avond nog van een laatste wijntje op de bank en vertrekken daarna samen naar ons bed. Leo loopt achter ons aan de trap op, maar ziet de deur van de slaapkamer voor zijn neus dichtvallen. Op sommige avonden moet Leo toch echt op de bank slapen...
De volgende ochtend zijn we moe en voel ik een heftige hoofdpijn opkomen. Dat laatste wijntje... dat verdomde laatste wijntje. Ik open de lade van mijn nachtkastje, terwijl ik mijn ogen zowat uit mijn hoofd wrijf. Ik bespeur een kloppend gevoel achter mijn ogen. Bram ligt op zijn buik naast me. Zijn haar is door elkaar gewoeld en zijn gezicht vertoont afdrukken van de vouwen van het kussen. Ik grabbel in de lade op zoek naar paracetamol. Bingo! Gauw naar de badkamer, want er wordt in de tussentijd een kleine houseparty in mijn hoofd gehouden.
Ik vul het glas met water, gooi de pil in mijn keel en slik die met grote slokken door. Ik krijg dat ding niet meteen weg en begin hard te hoesten. Bram snurkt onverstoorbaar verder. Langzaam loop ik terug naar mijn kant van het bed en ga voorzichtig zitten met mijn ogen dicht. Het duurt lang voor de pil zijn werk gaat doen, voor ik voel dat de dreunende bassen van het vervelende feestje achter mijn oogkassen minder pijnlijk worden. Voorzichtig open ik mijn ogen en het eerste dat ik zie is het briefje in de lade. Ik weet niet waarom, maar ik pak het uit de lade en begin het open te vouwen. Voor ik de laatste vouw openmaak, zie ik al dat er iets anders is. Het lijkt wel...alsof er meer letters te zien zijn...
"Het wordt tijd dat je terugkomt, Eva. We missen je zo. Weet je het weer? Begint het te dagen? We zijn dichtbij!"
Op dat moment wordt het gebonk ondraaglijk. Ik laat het briefje vallen en sla mijn handen voor mijn gezicht. Ik kreun van de pijn en voel dat ik wegzak. Donker....het is donker...
Met volle buiken slenteren we naar huis. De volle maan zorgt voor een mooie schemer en we lopen hand in hand in het zilveren licht. De wijn doet het goed. Mijn wangen gloeien en ik giechel om de grapjes van Bram. "Oh ja, voor ik het vergeet, Eef. Vanmiddag stond er ineens een meisje voor de deur. Rond 'n uur of drie. Ze vroeg naar jou. Is het een nichtje of zo? Ik kon haar niet en voor ik kon vragen wie ze was, rende ze weg". "Een meisje?", vraag ik verbaasd. "Hoe zag ze er dan uit?". Misschien was het wel Sofie van drie huizen verderop?". "Nee, Eva, Sofie ken ik wel. Die is in de tussentijd ook al een jaar of 13. Nee, dit meisje was pas een jaar of 7 of 8. Sproetjes...en rood haar, net als jij". "Ik heb geen rood haar, Bram...het is koper goudblond", zeg ik geërgerd. "Ja, hoor, koper goudblondrood...", grapt Bram grijnzend. Hij kijkt achterom. "Eef, waar blijf je nou?". Ik sta stil. Want ik weet het weer. Het meisje met het rode haar. Laatst ben ik haar tegengekomen met die dame. Ik dacht al dat ik het meisje kon. Maar waarvan dan? Waarvan? Ze kent mij dus wel. Ze weet zelfs waar ik woon. Ze weet mijn naam. Maar hoe?
"Wat is er, lief? Ken je het kind?". Ik staar voor me uit, heb even tijd nodig om na te denken. "Nee, nee...eigenlijk niet. Kun je je haar niet herinneren van die wandeling laatst? Toen liep er een meisje met rode vlechten voor ons met een vrouw, waarschijnlijk haar moeder. Ze keek nog een paar keer om, voor haar moeder boos werd en ze doorliepen". "Nee, Eef, dat weet ik echt niet meer. Ik kan me niet herinneren dat ik toen een kind heb gezien, eerlijk gezegd. Weet je dat wel zeker?". Zo zeker als ik zeker weet dat jij Bram bent en ik Eva. Zei ze nog iets? Waarom ze me zocht?". "Nee, ze vroeg of je eindelijk eens thuis was. En toen ik vertelde dat je er niet was, rende ze gauw weg". Fronsend keek ik Bram aan. "Of ik eindelijk eens thuis was? Zei ze dat echt? Eindelijk?". "Ja, dat vond ik ook wel raar. Want ik heb haar echt nog nooit gezien, Eef".
We genieten die avond nog van een laatste wijntje op de bank en vertrekken daarna samen naar ons bed. Leo loopt achter ons aan de trap op, maar ziet de deur van de slaapkamer voor zijn neus dichtvallen. Op sommige avonden moet Leo toch echt op de bank slapen...
De volgende ochtend zijn we moe en voel ik een heftige hoofdpijn opkomen. Dat laatste wijntje... dat verdomde laatste wijntje. Ik open de lade van mijn nachtkastje, terwijl ik mijn ogen zowat uit mijn hoofd wrijf. Ik bespeur een kloppend gevoel achter mijn ogen. Bram ligt op zijn buik naast me. Zijn haar is door elkaar gewoeld en zijn gezicht vertoont afdrukken van de vouwen van het kussen. Ik grabbel in de lade op zoek naar paracetamol. Bingo! Gauw naar de badkamer, want er wordt in de tussentijd een kleine houseparty in mijn hoofd gehouden.
Ik vul het glas met water, gooi de pil in mijn keel en slik die met grote slokken door. Ik krijg dat ding niet meteen weg en begin hard te hoesten. Bram snurkt onverstoorbaar verder. Langzaam loop ik terug naar mijn kant van het bed en ga voorzichtig zitten met mijn ogen dicht. Het duurt lang voor de pil zijn werk gaat doen, voor ik voel dat de dreunende bassen van het vervelende feestje achter mijn oogkassen minder pijnlijk worden. Voorzichtig open ik mijn ogen en het eerste dat ik zie is het briefje in de lade. Ik weet niet waarom, maar ik pak het uit de lade en begin het open te vouwen. Voor ik de laatste vouw openmaak, zie ik al dat er iets anders is. Het lijkt wel...alsof er meer letters te zien zijn...
"Het wordt tijd dat je terugkomt, Eva. We missen je zo. Weet je het weer? Begint het te dagen? We zijn dichtbij!"
Op dat moment wordt het gebonk ondraaglijk. Ik laat het briefje vallen en sla mijn handen voor mijn gezicht. Ik kreun van de pijn en voel dat ik wegzak. Donker....het is donker...
10. "Eva? Eef?".
"Gaat het wel? Hallo?". "Ik geloof dat ze wakker wordt... kijk dan!". Ik probeer mijn oogleden te openen, maar ze zijn zo zwaar. Het licht van de felle zon prikt in mijn ogen en ik voel tranen opwellen. "En nu dan? Wat moeten we nu? Nu is ze er eindelijk en dan is ze kapot! Wat hebben we daar nu aan? Mijn andere oog gaat nu ook langzaam open en mijn zicht wordt wat helderder. "Kijk! Ze kijkt!".11. "Waar ben ik eigenlijk? En...hoe kom ik hier?". De cirkel is rond...
Met moeite open ik mijn ogen en het beeld wordt langzaam scherper. De vormen tekenen zich duidelijker af en ik kan een aantal gezichten onderscheiden. Hoe lang ben ik in godsnaam buiten bewustzijn geweest? En waar ben ik?
Ik knipper nog steeds tegen de felle stralen van de zon. Ik zie nu dat ze door een prachtig glas-in-lood raam een grote stoffige ruimte binnen schijnen. De ruimte is gevuld met een enorme hoeveelheid boeken.
"Gaat het, Eva?". Ik draai mijn gezicht naar de stem en merk dat het beeld nu echt wel stukken duidelijker is. Het is het meisje met het rode haar. "Ja, gaat wel...denk ik. Waar ben ik, eigenlijk? En....hoe kom ik hier?". Het meisje giechelt aanstekelijk en trekt haar kleine neus weer lichtjes op. Ik zie dat ze een spleetje tussen haar voortanden heeft en enorm veel sproetjes. "Je bent in meneer Koreander's boek- en antiekwinkel, Eva. Herken je het niet uit je fantasie? Je bent er toch echt ooit geweest? Meneer Koreander is er nu even niet. Eigenlijk best jammer, want als hij er wel was, dan kon je hem weer eens zien. "Ik ken geen Koreander! Hoe kom ik hier?!". "Je was er ineens. Zomaar, poef!". Ik draai mijn hoofd en kijk recht in het gezicht van een jongen van een jaar of 9 met donker haar en mooie zeeblauwe ogen. Ik hoor voetstappen achter me en draai me om, om te kijken wie daar loopt. Het is nog een jongen van dezelfde leeftijd, ook met donker haar en een ietwat gedateerd kapsel. "Het is goed dat je hier bent. Het werd tijd. Je deed er wel lang over, zeg. Vroeger ging dat veel gemakkelijker. Nu hebben we echt moeite moeten doen om je te bereiken"
Mijn hoofd duizelt. Ik snap het niet meer. Net zat ik nog op de rand van mijn bed met dreunende hoofdpijn en een flinke kater. Over katers gesproken... wat zie ik daar? Hij stapt sierlijk tussen de stapels met boeken en gaat dan recht voor me zitten. Leo. "Hoe? Hoe kan dit??". "Simpel, Eva, Leo snapt dit spelletje al heel lang. Hij heeft zijn weg al jaren geleden gevonden. Het is alleen jammer dat het 7 jaar geleden een beetje mis is gegaan". Het meisje kijkt me serieus aan, terwijl ze Leo over zijn rug aait. "Hij wist dat hij via de spiegel op en neer kon gaan. Maar toen jouw opa de spiegel een keer had omgestoten, is er een aantal barsten in gekomen, waardoor het op een neer springen....nou ja....een keertje mis ging". Ik zit er een beetje verloren bij, terwijl ik haar woorden probeer te begrijpen. "Via de spiegel? barsten?". Ik zie de spiegel zo voor me...met de fijne barstjes en het op sommige plekken wat doffer spiegelglas. "Ja, door die barsten is er iets bizars gebeurd. Echt niet te geloven!". Het kind realiseert zich niet dat alles wat nu aan de hand is, toch wel erg bizar is.
"Hij is gesplitst toen, toch?". De knul met de mooie blauwe ogen zit nu voor me op z'n knieën en krabbelt Leo achter zijn oor. "Dat is wel ongeveer wat er is gebeurt. Leo verdween in de spiegel, maar bleef ook in jouw wereld. Dat heeft ie nog nooit geflikt! Hij kon wel al verdwijnen en onzichtbaar worden, maar dit hadden we nog niet gezien!".
Ik zit in een film. Ik droom. Ik ben nog bewusteloos en lig op het bed met mijn bonkende hoofd. Het kan niet anders.
"En toen waren er ineens twee. Twee dezelfde katten!". "Nee, Bastian, das niet waar. Ze zijn in spiegelbeeld. Ze zijn spiegelbeeld tweelingen!". Wijs kijkt het meisje naar de jongen met het ouderwetse haar. "Pip heeft gelijk, Bastian. Ze zijn niet precies hetzelfde. Het litteken zit aan de andere kant".
De woorden tollen in mijn hoofd en ik kijk de kinderen een voor een aan. Ik sla mijn handen voor mijn ogen om weer rust te krijgen in mijn gedachten. "Kijk nou wat je doet, Pip! Ze voelt zich niet goed! En nu dan?". "Maak je niet druk, Sjakie...we moeten even rustig aan doen met Eva. Misschien is ze ons wel een beetje vergeten. Daar waren we al bang voor. Eef? Ken je mij nog? Ik ben het...Pippilotta. Pippilotta Langkous...
12. "Wat kijk je raar, Eva? Je kijkt alsof je water ziet branden!".
Het kind beseft niet dat het voor mij logischer zou zijn om een emmer water in de fik te zien vliegen, dan hier met haar en haar twee vriendjes dit waanzinnig vreemde gesprek te voeren. "Je denkt toch niet dat ik je geloof, hè". Zeg ik moet trillende stem. "En dan ben jij zeker Sjakie van de Chocoladefabriek en jij....Bastian...van Het Oneindige Verhaal...". Ik wijs de twee jongens een voor een aan. "Helemaal correct! Zie je, ze weet het nog!". De jongen met de mooie ogen maakt een luchtsprongetje en slaat zijn kameraad uit enthousiasme op zijn rug. Mijn ogen schieten van het ene kind naar het andere. Ze zijn gestoord..dat is het, gestoord.
Ik sta op en kijk om me heen. Het gesprek gaat nergens over. Klopt niks van. Dan maar eens mijn omgeving gaan inspecteren. De ruimte is stoffig en echt overal liggen en staan boeken. Van Grote oude dikke pillen vol romantiek, drama, avontuur of horror tot dunne, geïllustreerde informatieve boekjes. Tussen de boeken staat een antiek bureau en op het bureau liggen nog meer stapels boeken. Naast de hoogste stapel ligt een zwarte bril, een notitieboekje, een prachtige vulpen en een paar potloden. Ik open het boekje. Het is leeg. "De eerste pagina ontbreekt. Kijk maar, hij is er uit gescheurd". Het meisje met het rode haar wijst naar het midden van het boekje. Ze heeft gelijk. Mijn vingers glijden over de bladzijde en ik zie dat er iets op doorgedrukt is. Iemand heeft met volle kracht een boodschap op de eerste bladzijde geschreven en deze uit het boekje gerukt. Ik voel de onrust in mijn buik opborrelen en gris een potlood van het bureau. Na een minuut krassen laat ik het boekje uit mijn handen vallen. Het ligt op de grond en ik staar naar de grijs gekraste pagina.
Ik sta op en kijk om me heen. Het gesprek gaat nergens over. Klopt niks van. Dan maar eens mijn omgeving gaan inspecteren. De ruimte is stoffig en echt overal liggen en staan boeken. Van Grote oude dikke pillen vol romantiek, drama, avontuur of horror tot dunne, geïllustreerde informatieve boekjes. Tussen de boeken staat een antiek bureau en op het bureau liggen nog meer stapels boeken. Naast de hoogste stapel ligt een zwarte bril, een notitieboekje, een prachtige vulpen en een paar potloden. Ik open het boekje. Het is leeg. "De eerste pagina ontbreekt. Kijk maar, hij is er uit gescheurd". Het meisje met het rode haar wijst naar het midden van het boekje. Ze heeft gelijk. Mijn vingers glijden over de bladzijde en ik zie dat er iets op doorgedrukt is. Iemand heeft met volle kracht een boodschap op de eerste bladzijde geschreven en deze uit het boekje gerukt. Ik voel de onrust in mijn buik opborrelen en gris een potlood van het bureau. Na een minuut krassen laat ik het boekje uit mijn handen vallen. Het ligt op de grond en ik staar naar de grijs gekraste pagina.
13. "Eva? Wat kijk je raar?".
Ik zit op mijn hurken met het notitieboekje in mijn hand. Pip komt naast me zitten en gaat met haar wijsvinger over de bekraste pagina. "Wat staat er? Ik kan niet lezen, Eef". Bastian en Sjakie komen bij ons staan en lezen hardop wat er staat, in koor, alsof ze het hebben ingestudeerd. "Help me, Eva...nu...".
"Wie zou het hebben geschreven? Het is niet het handschrift van meneer Koreander, kijk maar". Sjakie heeft een brief opgeduikeld tussen de boeken op het bureau. Het handschrift van Koreander is prachtig en ouderwets met sierlijke krullen. De kinderen weten dus niet wie het heeft geschreven. Het verhaal wordt steeds vreemder. Ik prop het briefje in mijn broekzak...Ik moet zitten. Het bonken in mijn hoofd is terug. Er verschijnen zwarte vlekken voor mijn ogen...ze worden groter.
"EVA! Gaat het? Eva?".
Het is weer donker. Niet alweer.
14. Vogels...ik hoor ze fluiten.
De zon schijnt door de gordijnen. Mijn hoofdpijn is weg, maar mijn ogen zijn nog gevoelig voor het licht. Ik knipper vermoeid.
Ik voel naast me. Bram is weg. Ik hoor rammelend servies en bestek en ik bespeur een geur van verse koffie in de lucht. Een hard mechanisch geluid vertelt me dat ik vandaag wordt verwend met vers sinaasappelsap.
Ik hoor een zacht miauw bij mijn rechteroor. Ik kijk. Daar zit Leo. Op het nachtkastje. Hij staart me weer eens grijnzend aan en staat dan sierlijk op. Zijn staart zwiept over het nachtkastje en ik zie nog net dat er iets op de grond dwarrelt. Moeizaam ga ik rechtop zitten.
Wat een rare droom...als het dat was. "Doe normaal, Eef... ", hoor ik mezelf mompelen. "Zeker was het een droom. Wat moet het anders zijn?". Nog steeds in mezelf mompelend, sta ik om en loop naar de badkamer. Ik was mijn gezicht en handen en schrik van mijn eigen spiegelbeeld. Bleek, donkere wallen, ontploft haar. Kater. "Miauw". Leo bevestigd nog even mijn conclusie. "Dikke, hardnekkige kater", mompel ik verder. "Hey, sexy...wat zie jij er uit!". Bram staat lachend in de deuropening. Wat is ie mooi als ie irritant is. "Wijntje te veel, schat? Kom je naar beneden? De broodjes zijn klaar". Bij het woord "broodjes" begint mijn maag spontaan te rammelen. "Ja, ik kom er aan. Even mijn joggingbroek zoeken".
Ik hoor Bram's voetstappen nog op de trap terwijl ik op zoek ga naar mijn broek. Mijn favoriete broek met flubberende elastiek en gaten op mijn knieën. Mijn zoektocht eindigt bij mijn nachtkastje. Daar liggen ze. Niet mijn broek...nee, de briefjes.
"Het wordt tijd dat je terugkomt, Eva. We missen je zo. Weet je het weer? Begint het te dagen? We zijn dichtbij!"
en
"HELP ME, EVA! NU!".
Shit.....shit shit shit....geen droom......
"Eva, kom je nou! De broodjes!!"".
"Ja, ik kom!". Ik ruk de lade van het nachtkastje open en gooi de briefjes erin.
Reacties
Een reactie posten